Alle bedrijfsvoeringsonderdelen van beide gemeenten zijn hierin ondergebracht en dit zijn:
- Huisvesting
- Financiën
- Personeel
- Organisatie
- Informatie
- Automatisering
- Communicatie
Er is sprake van één ambtelijke organisatie die beide gemeenten bedient.
Alle bedrijfsvoeringsonderdelen van beide gemeenten zijn hierin ondergebracht en dit zijn:
Er is sprake van één ambtelijke organisatie die beide gemeenten bedient.
Het bestuur van Noaberkracht werd in 2021 gevormd door de wethouders en de burgemeesters van beide gemeenten, waar elke vertegenwoordiger een gelijke stem had. Dit betekent dat het voor de besluitvorming niet uitmaakt of één van de gemeenten (in aantal) meer vertegenwoordigers heeft dan de andere gemeente: de stemverhouding blijft gelijk.
Het voorzitterschap wordt door de burgemeesters van Dinkelland en Tubbergen in gezamenlijkheid vervuld.
In 2021 heeft het bestuur van Noaberkracht dertien keer vergaderd.
De organisatievisie van Noaberkracht luidt als volgt:
“Wij ondersteunen onze gemeentebesturen in hun streven naar een vitale en zelfredzame samenleving. Een samenleving die vanuit eigen kracht en initiatief maatschappelijke doelen realiseert. Wij zorgen er daarbij voor dat kwetsbare groepen binnen de samenleving mee kunnen blijven doen”
De organisatievisie is in 2013 vastgesteld door het bestuur van Noaberkracht. De omstandigheden en omgeving waarbinnen Noaberkracht functioneert zijn de laatste jaren aanzienlijk gewijzigd. Er is behoefte ontstaan om naast harmonisatie ook ruimte te hebben voor differentiatie in beleidsvoorkeuren en bestuursstijlen van de beide gemeentebesturen. De toenemende behoefte om in te spelen op vragen en verzoeken uit de samenleving heeft zijn weerslag op de ambtelijke capaciteit, competenties en werkprocessen. De noodzaak tot continue ontwikkeling van Noaberkracht blijft in de toekomst een constante factor.
In 2018 heeft een evaluatie Noaberkracht plaatsgevonden, genaamd 'De Kracht, Balans en Kansen van Samen' en is er een onderzoek uitgevoerd, genaamd 'Onderhoud Noaberkracht'. Zowel de evaluatie als het onderzoek heeft een veelheid aan aanbevelingen opgeleverd die door middel van een programma aanpak worden ingevoerd. Dit betreft een meerjarig traject. Het programma Organisatieontwikkeling bevat de uit te voeren projecten uit de aanbevelingen en de lopende projecten die bijdragen aan de beoogde ontwikkeling van Noaberkracht. De doelstelling voor het programma is als volgt geformuleerd en vastgesteld:
"Noaberkracht door ontwikkelen naar een wendbare toekomstbestendige organisatie die van betekenis is voor de samenleving en meebeweegt met veranderingen in de samenleving. Een organisatie die flexibel is ingericht en inspeelt op de verschillende bestuursstijlen van beide gemeenten."
Met deze ambitie op het netvlies beogen we Noaberkracht sterker te positioneren, organiseren en ontwikkelen, met als doel om zo optimaal mogelijk de autonome gemeentebesturen en de lokale samenleving in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen te faciliteren. Zakelijk, Betrokken en Ondernemend. Waar mogelijk participatief, waarbij de ontwikkelkracht van de samenleving zelf centraal staat, vanuit de nevenheid gedachte.
De ambitie is onderverdeeld in drie actielijnen:
De in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) genoemde jaarstukken bestaan uit:
De jaarstukken zijn het sluitstuk van de Planning en Control cyclus. In het eerste deel, het jaarverslag, staat het gevoerde beleid centraal. In het jaarverslag wordt de indeling van de begroting gevolgd en wordt de realisatie van de doelstellingen uit de programma's 'Digitale Agenda en Informatieveiligheid', 'Goed Werkgeverschap', en Organisatieontwikkeling weergegeven Daarna komen de meer algemene programma's 'Bedrijfsvoering', en 'Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien' aan de orde.
In het tweede deel, de jaarrekening, worden de balans en het overzicht van baten en lasten gepresenteerd. In deze jaarrekening zijn ook nog de volgende (verplichte) bijlagen opgenomen
Verloop resultaten producten Planning & Control op begrotingsbasis 2021 | |
---|---|
P&C cyclus 2021 | (Bedragen x € 1.000) |
Saldo primitieve begroting 2021 | 0 |
Saldo 1e programmajournaal 2021 | 0 |
Saldo 2e programmajournaal 2021 | 0 |
Saldo 2021 op begrotingsbasis (tekort) ten laste van de reserve bedrijfsvoering | 0 |
Verloop begroting 2021 versus rekening 2021
Naast de specifieke verantwoording die in het vervolg van de jaarrekening staat, gaan wij in dit algemene deel in hoofdlijnen in op de financiële uitkomsten. Onderstaand een opbouw van het uiteindelijke resultaat, zowel vóór bestemming als na bestemming.
(Bedragen x € 1.000) | Raming 2021 vóór wijziging | Raming 2021 na wijziging | Realisatie 2021 |
Baten | 33.194 | 34.831 | 35.097 |
Lasten | 33.740 | 36.611 | 35.401 |
Gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten | -546 | -1.780 | -304 |
Ontrekking aan reserves | 546 | 1.780 | 1.514 |
Toevoeging aan reserves | 0 | 0 | 0 |
Het gerealiseerde resultaat | 0 | 0 | 1.210 |
Onder de programma’s en in de toelichting op de balans wordt ingegaan op de verschillende mutaties betreffende de reserves. Ook wordt verderop in deze nota van aanbieding een nadere toelichting gegeven op het (ontstaan van het) totaal van onze reserves. Voor een verklaring van het resultaat voor bestemming (dus zonder de onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves) in relatie tot het resultaat na bestemming, wordt ook hier kort stilgestaan bij de verschillen tussen de raming en de realisatie betreffende de onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves.
De lagere onttrekking aan de reserves hebben te maken met werkzaamheden die in 2021 niet of niet volledig zijn uitgevoerd en in 2022 verder worden opgepakt. Zie hiervoor ook het voorstel met betrekking tot de budgetoverheveling.
Hierna wordt ter verklaring van het voordelig resultaat (na bestemming) een analyse op hoofdlijnen gegeven. Vergeleken zijn de werkelijke baten en lasten met de ramingen na verwerkte begrotingswijzigingen.
In globale lijnen luidt het overzicht als volgt:
omschrijving | voordeel | nadeel | |
(Bedragen x € 1.000) | |||
Salaris, inhuur en overige personeelslasten | 560 | ||
Reiskosten | 105 | ||
Waarderingsbudget | 58 | ||
Studie- en opleiding | 25 | ||
Detacheringskosten Dorper Esch | 126 | ||
Energiekosten | 35 | ||
Kosten ICT | 106 | ||
Huur roerende- en onroerende zaken | 56 | ||
NHW consumpties, werkkleding, etc | 67 | ||
Soweco | 43 | ||
Vakliteratuur en verzendkosten | 51 | ||
Project Omgevingswet | 159 | ||
Project Mobiliteitsplan | 27 | ||
Project huisvestingsplan | 32 | ||
Lagere doorberekening aan gemeenten m.b.t Dorper Esch | 126 | ||
Overige mee- en tegenvallers | 12 | ||
Totaal | 1.399 | 189 | |
Zoals uit het overzicht blijkt is er over het jaar 2021 sprake van een voordelig resultaat van €1.003.000 (€1.121.000 -/- €118.000). Dit voordeel wordt voor €336.000 veroorzaakt doordat een aantal budgetten in 2021 niet of niet geheel zijn aangewend. Wij stellen voor deze budgetten over te hevelen naar het jaar 2022 (zie budgetoverheveling). De nog niet volledig bestede budgetten betreffen onder ander omgevingswet, mobiliteitsplan, automatiseringskosten en inhuurbudget.
Voor een nadere toelichting op de verschillende financiële afwijkingen word verwezen naar het jaarverslag en de toelichting op de jaarrekening onder de programma’s.
Over te hevelen budgetten 2021 | ||||
---|---|---|---|---|
t.l.v. | t.l.v. alg. | |||
(Bedragen x € 1.000) | Totaal | reserves | middelen | |
Digitalisering bouwarchief | 242 | 242 | 0 | |
Automatiseringskosten | 29 | 29 | ||
Project mobiliteitsplan | 27 | 27 | ||
Strategische personeelsplanning | 68 | 68 | 0 | |
Organisatieontwikkeling | 198 | 198 | 0 | |
Inhuur sociaal domein | 211 | 211 | ||
Inhuur handhaving | 70 | 70 | ||
Inhuur informatiemanagement en facilitair | 10 | 10 | ||
Omgevingswet | 159 | 159 | ||
Te storten in reserve verplichtingen voorgaande jaren | 1.015 | 509 | 507 | |
Na deze storting in de reserve verplichtingen voorgaande jaren bedraagt het positieve saldo €667.000 (€1.003.000 minus €336.000). Voordat dit volledige positieve saldo wordt gestort in de reserve bedrijfsvoering wordt 1 specifieke resultaatbestemming voorgesteld. Hierover is door het bestuur nog geen besluit genomen.
Het gaat hierbij om de volgende mutatie:
Bestemming resultaat 2021 | |
---|---|
(Bedragen x € 1.000) | |
Omschrijving | Totaal |
Project huisvesting | 32 |
1) Te storten in de reserve bedrijfsvoering | 32 |
Totale mutatie te bestemmen resultaat | 32 |
1) In de beide programmajournaals over het jaar 2020 en de financiële rapportage 2020 is uitvoerig verslag gedaan van de gevolgen van de corona pandemie voor Noaberkracht. Naast een overzicht van daadwerkelijke financiële mee en tegenvallers is ook ingegaan op de gevolgen voor de personele inzet. Voor een aantal collega's geldt dat de werkzaamheden in verband met de coronacrisis zijn toegenomen, hiervoor zijn de afgelopen periode overuren gemaakt. Het bedrag aan overuren over het jaar 2020, is via de financiële rapportage 2020 (€ 25.800) doorbelast aan de beide deelnemende gemeenten.
Daarnaast is in het tweede programmajournaal 2020 medegedeeld dat collega's ook veel extra uren hebben gemaakt in verband met de coronacrisis waardoor regulier werk is blijven liggen. In veel gevallen moet dit werk later dit jaar (2020) of zelfs volgend jaar (2021) worden opgepakt. Dit betekent dan extra werk en extra inzet wat wellicht leidt tot noodzakelijke extra inhuur en dus extra kosten. Dit hebben wij zoals toegezegd inzichtelijk gemaakt en opgenomen in deze jaarverantwoording 2020 van Noaberkracht. De kosten van deze extra inzet hebben wij becijferd op € 50.000 en kunnen we dekken uit de verschillende meevallers die ook zijn opgetreden als gevolg van Corona. Er hoeft voor nu dus (nog) geen beroep te worden gedaan op de zogenaamde “Corona compensatie” die de beide gemeenten van het rijk hebben ontvangen. Mocht in de loop van het 2021 blijken dat toch aanvullende extra inzet nodig is om de achterstanden in het (reguliere) werk op te kunnen vangen dan wordt dat meegenomen in de komende programmajournaals .
Het daadwerkelijk voordelig resultaat komt hiermee op een bedrag van €617.000 (€667.000 minus €50.000). Bij de besluitvorming van de deze jaarverantwoording wordt voorgesteld dit voordelige saldo als volgt te bestemmen:
* storten in reserve bedrijfsvoering € 617.000
De gevolgen hiervan voor de omvang van de reserve bedrijfsvoering worden in het verdere verloop van deze jaarverantwoording weergegeven. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de maximale omvang van deze reserve.
In samenvattende vorm geven wij onderstaand een overzicht van de mutaties in de reserves.
Saldo 1-1-2021 | Saldo 31-12-2021 | Mutatie | |
---|---|---|---|
(Bedragen x € 1.000) | |||
Algemene reserve | 327 | 382 | 55 |
Bestemmingsreserves | 1.751 | 1.185 | -566 |
ALGEHEEL TOTAAL | 2.078 | 1.567 | -511 |
De bestemmingsreserves zijn voor een bedrag van €726.000 afgenomen. Het overgrote deel van deze afname wordt veroorzaakt door inzet van van de reserves voor proces- en projectgelden, gelden welk retour zijn gegaan naar de gemeenten, digitalisering bouwarchief, generatiepact en de flexibele schil voor een totaal bedrag van ruim €1,9 miljoen. Een toename van de reserves is de toevoeging van het resultaat van 2020 voor een bedrag van € 1.0 miljoen
In de toelichting op de balans in deze jaarrekening is een overzicht van de mutaties van beide reserves opgenomen, met daaraan toegevoegd een overzicht van de mutaties per reserve. Verder verwijzen wij tevens naar de paragraaf weerstandsvermogen. Voor de volledigheid moet worden opgemerkt dat in bovenstaande opstelling van de reserves (nog) geen rekening is gehouden met de voorgestelde toevoegingen op grond van de resultaatbestemming 2021.
Bij het beoordelen van de financiële positie dienen wij ook naar financiële vooruitzichten te kijken, met daarin opgenomen een weging van de risico's van Noaberkracht. Verder is de reservepositie van belang, evenals de aanwendbaarheid daarvan. De beoordeling op deze plek houden wij beperkt, omdat ook in de separaat aan de orde zijnde meerjarenbegroting 2023-2026 wordt ingegaan op de vooruitzichten voor 2022 e.v.
De jaarrekening kan met een batig saldo (voor bestemming) worden afgesloten. De begrotingsposten zijn niet substantieel en ontoelaatbaar overschreden.
De jaarverantwoording 2021 kent in eerste instantie een batig saldo na bestemming van €895.000. Voorgesteld wordt om dit batig saldo na bestemming als volgt te bestemmen:
a. Toevoeging reserve verplichtingen voorgaand dienstjaar | €336.000 |
b. Storten in reserve bedrijfsvoering | € 50.000 |
c. Storten in reserve bedrijfsvoering | €617.000 |