De begroting van Noaberkracht rust op twee belangrijke pijlers:
Enerzijds, is er de basisbegroting. Het betreft hier activiteiten die uitgevoerd worden ten behoeve van een sterke organisatorische basis. In deze basisbegroting Noaberkracht, zitten de kosten die gemoeid zijn met het uitvoeren van de reguliere taken die Noaberkracht uitvoert voor de beide gemeenten. Voor wat betreft de basisbegroting werken we ten behoeve van de inzichtelijkheid en de vergelijkbaarheid met de volgende onderdelen:
- Personeel
- Huisvesting
- ICT
- Tractie
- Goederen en diensten, overig
- Projecten
De begroting Noaberkracht 2022 is opgemaakt op basis van bestaand beleid. Dit bestaande beleid vindt naast een aantal specifieke zaken voor Noaberkracht (o.a. organisatieontwikkeling) voor het overgrote deel zijn oorsprong in de vastgestelde begrotingen 2021 van de beide gemeenten. Zodra de begrotingen 2022 van de beide gemeenten worden vastgesteld (november 2021) moet worden bekeken in hoeverre de begroting 2022 van Noaberkracht daar op moet worden aangepast.
Anderzijds, is er de programmabegroting. Hierin staan activiteiten die buiten de basisorganisatie georganiseerd zijn, omdat zij dermate complex zijn dat zij een specifieke veranderaanpak verdienen. Deze begroting is qua inhoud minder stabiel en consistent, omdat het hier tijdelijke veranderopgaven betreft.
In de begroting 2022 vinden we de volgende programma's terug:
- Ambitie strategisch personeelsbeleid
- Ambitie digitalisering en informatieveiligheid
Dat betekent een wijziging ten opzichte van 2021, waar het programma Organisatie Ontwikkeling nog onderdeel van uitmaakte. Organisatie ontwikkeling is nu een taak van het totale management en daarmee geen apart programma meer.
De programmabegroting omvat programma’s met doelstellingen en resultaten, de basisbegroting en ook de verplichte paragrafen. In de programma’s wordt ingegaan op de doelen vanuit de bedrijfsvoering en de manier waarop Noaberkracht deze doelen wil realiseren. Dit gebeurt aan de hand van de, door BBV verplichte, volgende drie w-vragen:
- Wat willen we bereiken?
- Wat gaan we daarvoor doen?
- Wat mag het kosten?
De eerste vraag betreft het beoogde effect, dat kan worden vertaald in één of meerdere doelstellingen. Dit wordt uitgewerkt in een programma. De tweede vraag gaat in op activiteiten in termen van de ‘output-/outcomegegevens’ die nodig zijn voor het bereiken van de beoogde doelstellingen. De derde vraag heeft betrekking op de baten en lasten die aan het programma worden toegewezen om de gewenste doelen te bereiken.